De sociale woningen aan de Dubrucqlaan in Molenbeek behoren tot de meest verwaarloosde van het gewest. In 2020 heeft de vastgoedmaatschappij “De Molenbeekse Haard” samen met de bouwmeester een renovatie-opdracht gelanceerd, waardoor het complex uit de jaren 1920 een grondige renovatie zou krijgen. Er werd immers vastgesteld dat het complex erg in verval was, in die mate dat de woonkwaliteit niet meer voldeed aan de huidige comfortnormen. Uit getuigenissen van bewoners in 2019 volgde al dat dit een serieus understatement was. Sociale huurders in de cité Dubrucq moeten afrekenen met vocht- en schimmelplekken, ongedierte, en een gebrek aan warm water. De Molenbeekse Haard stelde reeds in 2019 dat het complex eigenlijk niet meer te renoveren was en het best vervangen zou worden door nieuwbouw, waarbij enkel de art-décogevels zouden behouden blijven. De afbraakwerken zouden in de loop van 2020 van start gaan.

 

Elke voorbijganger kan evenwel vaststellen dat er op vandaag niks is afgebroken noch gerenoveerd. Er gebeurt met andere woorden als bijna drie jaar niks! De bevoegde staatssecretaris heeft nu toegegeven dat haar administratie nog de mogelijkheden van de site aan het bestuderen is om vervolgens de beste renovatiestrategie te bepalen. Pas als deze haalbaarheidsstudie is afgerond, zal worden beslist of de uitvoering van de werken zal worden toevertrouwd aan Beliris dan wel aan de openbare vastgoedmaatschappij. De staatssecretaris liet tenslotte nog weten dat de aanvang van de werken voorzien is voor 2026 en dat de kosten van het project worden geschat op 23.315.000 euro. “Deze gang van zaken is een regelrechte schande”, aldus Mathias Vanden Borre, Brussels N-VA parlementslid. Hoe is het mogelijk dat men nog steeds de renovatie aan het bestuderen is, terwijl men al meer dan drie jaar op de hoogte is van de lamentabele staat van deze sociale woningen. Het totaal gebrek aan daadkracht is volgens mij te verklaren door enerzijds de budgettaire situatie van de betrokken vastgoedmaatschappij en anderzijds door de vele instanties die bij dit project betrokken moeten worden: de openbare vastgoedmaatschappij, de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, de bouwmeester, urban.brussels en Beliris. Deze versnippering werd ook reeds blootgelegd door universitaire onderzoekers in de recente spending review, waar gewezen werd op de aanzienlijke schaalvoordelen en efficiëntiewinsten alsook een meer geprofessionaliseerd en sneller beheer dat mogelijk is door een gecentraliseerde aanpak. Jammer genoeg weigert de staatssecretaris om enig gevolg te geven aan deze spending review.