
Wel 35 procent van de bij OCAD geregistreerde individuen woont in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. En 94 procent daarvan wordt gelinkt aan islamistisch extremisme. “Deze gegevens bevestigen wat ik eerder al stelde. We zien het op straat, we horen het op sociale media. Radicalisering blijft een groot probleem in onze hoofdstad.”
De rol van Israël-Palestina
Het geëscaleerde Israëlisch-Palestijnse conflict speelt daarbij een rol. “Spanningen tussen gemeenschappen nemen toe en de situatie is een trigger voor polarisatie en mogelijke uitingen van (extremistisch) geweld. Politici zouden verbindende en helende taal moeten spreken om dit conflict niet te importeren. Helaas zien we het omgekeerde gebeuren en wordt het conflict volop geïnstrumentaliseerd om politieke verdeeldheid te zaaien in Brussel. Dit is spelen met vuur," betreurt Vanden Borre.
Recente incidenten
Hij verwijst naar recente incidenten, waaronder de afzetting van Molenbeeks schepen Mohammed Kalandar en de verontrustende performance op 8 mei in Sint-Gillis, waarin gemaskerde mannen met namaakwapens en gewelddadige scènes opdoken in het straatbeeld. “Wanneer men slogans zoals ‘from the river to the sea’ laat scanderen en gevaarlijke organisaties zoals Samidoun laat opereren in het hart van onze hoofdstad, dan hebben we een probleem. Dit soort performances dragen bij aan een klimaat waarin geweld en terreur wordt genormaliseerd.”
De eerste verdedigingslinie
Vanden Borre roept Brusselse mandatarissen op om verantwoordelijkheid op te nemen. “Onze publieke instellingen zijn de eerste verdedigingslinie, maar dan moeten we actief werken om de dam tegen haat te versterken. Wegkijken is geen optie.”